Zwaan in de heerlijkheid Bourgondië
De ‘Bourgondische’ schilderijen van Jan Zwaan hebben iets wonderbaarlijks lichts.
In dubbele zin. In de tinten zien we veel lichtgroenen, gelen; warme aardkleuren in de interieurs; de verf wordt haast als aquarel of pastel opgebracht, contouren ontbreken: de verf moet het werk doen. En de atmosfeer is licht, zonnig, paradijselijk, nauwelijks een wolkje te bekennen. Geen slagschaduwen, meer lichte zwemen, weerschijnen, waar de tegemoetkomende zon een print van bomen of struiken op de bodem legt. Het franse woord l’ombre kan ons helpen.
De hoogte van de horizon, niet ver van het midden, stelt ons op ons gemak. Het vlak is geheel gevuld; geen hoge hemels. Ga zitten om te genieten. De omgeving omvat je.
Duizenden toetsjes warrelen als confetti naar beneden of springen als druppels uit een bron omhoog. Wie het zo herkenbare totaalbeeld even los laat en een uitsnede uitvergroot met de crtl + toets, ziet tot zijn verbazing een reeks lyrische abstracten aan zich voorbij trekken: vegen, streken, vlekken, pointillistische lichtschitteringen, in een veel veelkleuriger palet dan je dacht. Kandinsky, Willem de Kooning, William Turner komen voorbij. Ook wel de door Jan bewonderde Sisley, Pisarro, Hockney, maar dan lichter, losser, ‘makkelijker’, ogenschijnlijk moeitelozer.
Zwaan gaat helemaal los in het Rijsbergse bos. Hij heeft de omgeving dagenlang ingedronken en transformeert de hem zo vertrouwde plek in zijn persoonlijk handschrift van ritme, kleur, compositie, verfstreken. Hoeveel strepen heb je nodig om de vibraties van licht, ruimte, schaduw, kleuren, de natuur over te brengen, in te dampen, om te toveren tot een beeld op doek, dat niet zozeer de natuur weergeeft maar veeleer de essentie van die plek, het innerlijke beeld, de door jou doorvoelde genius loci. De aansprekende voorstelling wordt volkomen gedragen, ja valt volledig samen, met de perfect passende schilderkunstige vorm.
“Rijsbergen is spelen”, zegt Jan Zwaan. Zijn broederlijke vriendschap met de hertog van de Heerlijkheid Bourgondië, geeft hem de ruimte en de vrijheid om het formele, het zware, het ernstige, het officiële van het kunstenaarschap los te laten en het experiment aan te gaan. Dat spreekt het meest duidelijk in de wand- en plafondschilderingen in de kapel, de theekoepel in de woonkamer, en het fresco in de hal. Dit laatste werk is het enige in de klassieke frescotechniek Alle overige zijn uitgevoerd in ei-tempera.
Het loskomen van de beperkingen van het schilderdoek heeft een bevrijdende werking. Hier ontpopt zich een andere Jan Zwaan, die de formele problemen van de schilderkunst aan zijn palet lapt en zich onbekommerd uitleeft, bijna als de vrije expressie van een kind.
Ton Delemarre